To offer you the best service possible, Dr. Schär Institute uses cookies. By using our services, you agree to the use of cookies. I agree

Professional resource for gluten free nutrition.

Dr. Schär Institute
Menu

Bestaat er een samenhang tussen glutensensitiviteit en het posturale orthostatische tachycardie syndroom?

Penny H, Aziz I, Ferrar M et al
European Journal of Gastroenterology & Hepatology 2016 Dec; 28(12):1383-1387

 
Naast de klassieke klinische verschijnselen van coeliakie melden patiënten met deze aandoening vaak een verscheidenheid aan extra-intestinale symptomen, waaronder symptomen die met het autonome zenuwstelsel verband kunnen houden, zoals hartkloppingen, duizeligheid en presyncopen (1-3).
Soort en aard van de samenhang zijn nog onduidelijk. Het posturale orthostatische tachycardie syndroom (POTS) is een vorm van dysautonomie, die onder de overkoepelende term orthostatische intolerantie valt. POTS wordt gekenmerkt door een wazig gevoel in het hoofd en duizeligheid in combinatie met een duidelijke stijging van de hartfrequentie als men gaat staan. Vaak hebben patiënten met POTS ook niet-cardiovasculaire symptomen, met inbegrip van gastro-intestinale klachten (4).
 
In de afgelopen jaren stelden clinici van de syncope kliniek van het Royal Hallamshire Hospital in Sheffield (GB) vast, dat veel POTS-patiënten op eigen initiatief een glutenvrije voeding gebruiken om hun symptomen beter onder controle te houden. In het kader van deze observatie werd een retrospectieve studie opgezet om een onderlinge relatie nader te onderzoeken en de prevalentie van coeliakie in een cohort patiënten met POTS te vergelijken met gegevens van de lokale bevolking. Daarnaast werd het voorkomen van zelf gesignaleerde glutensensitiviteit binnen het POTS-cohort en binnen een voor leeftijd en geslacht vergelijkbare controlegroep bestudeerd.
 
Honderd patiënten (>18 jaar) met een bevestigde POTS-diagnose werden tussen mei 2013 en mei 2015 bij dit onderzoek betrokken. Patiënten vulden een aangepaste, gevalideerde vragenlijst in voor het bepalen van hun demografische gegevens, eetgewoonten en gastro-intestinale symptomen. Daarnaast werden de documenten van de patiënten doorgenomen voor aanwijzingen voor een coeliakiediagnose, waarna deze bevestigd werd door positieve coeliakieserologie en duodenale biopsie. Ter vergelijking werd de lokale prevalentie van coeliakie vastgesteld door evaluatie van de serologische en histologische onderzoeksresultaten van een al bekend cohort van 1.200 controlepersonen (controlegroep 1). Nog eens 400 controlepersonen met een gezamenlijk vergelijkbare leeftijds- en geslachtsopbouw werden in winkelcentra, op stations en bij haltes verzocht om dezelfde vragenlijst in te vullen (controlegroep 2).
 
Het bleek dat van 100 patiënten met POTS 4 personen (4%) met een biopt bevestigde coeliakie hadden. De prevalentie van coeliakie in deze groep was daarmee significant hoger dan die van de algemene bevolking van 1% (controlegroep 1). In de POTS-groep was de prevalentie van zelf gerapporteerde glutensensitiviteit, in vergelijking met de controlegroep, hoger (42% versus 19%, p < 0,001). In de POTS-groep gebruikte 27%  een glutenvrije voeding. Dit was significant hoger dan bij de controlegroep 2 (4%, p < 0,001). Nog eens 6% van de mensen met POTS gaf aan dat men in het verleden een glutenvrij dieet had uitgeprobeerd.
 
Dit is de eerste studie waarvan de resultaten wijzen op een mogelijke samenhang tussen door gluten veroorzaakte stoornissen en POTS. Een prospectieve studie met overeenkomstige controlegroepen, om de  samenhang nader te onderzoeken, leidt mogelijk tot een beter inzicht in de behandeling van deze ziekteverschijnselen.
 

Literatuur:

  1. Hadjivassiliou M, Grünewald RA, Davies-Jones GA. Gluten sensitivity as a neurological illness. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2002; 72:560–563.
  2. Johnston SD, Watson RG, McMillan SA, Sloan J, Love AH. Prevalence of coeliac disease in Northern Ireland. Lancet 1997; 350:1370.  
  3. Gibbons CH, Freeman R. Autonomic neuropathy and coeliac disease. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2005; 76:579–581.
  4. Mathias CJ, Low DA, Iodice V. Postural tachycardia syndrome – current experience and concepts Nat. Rev Neurol 2012; 8:22–34.
www.drschaer-institute.com